De Weertenaar had vanuit zijn functie bij de politie toegang tot vertrouwelijke gegevens en zocht tussen augustus 2011 en september 2015 regelmatig in een politiesysteem naar informatie over personen en lopende onderzoeken. Deze vertrouwelijke gegevens had hij niet voor zijn werk nodig en zou hij aan anderen hebben verkocht. De rechtbank - en later ook het gerechtshof - veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 5 jaar voor onder meer schending van ambtsgeheimen, computervredebreuk, omkoping en witwassen van crimineel geld.
Uit financieel onderzoek blijkt dat de verdachte in de betreffende periode ruim 77.000 euro méér heeft uitgegeven dan dat hij legaal in bezit kon hebben. De verdachte verklaart hierover dat hij 60.000 euro van zijn ex-partner had geleend en daarnaast nog eens datzelfde bedrag kreeg van een investeerder. De rechtbank verwerpt dit verhaal bij gebrek aan bewijs. Wel stelt de rechtbank - samen met de officier van justitie - vast dat de verdachte nog andere legale inkomsten had waarmee rekening moet worden gehouden. Dit gaat onder meer om de verkoop van zijn auto. De rechtbank stelt de totale illegale winst vast op ruim 67.000 euro. Daar gaat nog 5% vanaf, omdat het Openbaar Ministerie de redelijke termijn waarbinnen het deze ontnemingszaak voor de rechter had moeten brengen, fors overschreed. Al met al moet de verdachte daarom ruim 64.000 euro aan de Staat betalen.